Frequently Asked Questions

Pionier and Senta

Multihull and other sailing links on the WWW

Sign my guestbook please

Take a break with this sailor's humor

Fram's Blog

F-39 Building project

FAQs

Pionier and Senta

Home

Links

Guestbook

Sailor's humor

Tabarka Tunesie.

 

Met onze SENTA hadden we het plan opgevat om in de periode van Hemelvaart tot Pinksteren, van de ligplaats in het Zuid Portugese Lagos te zeilen naar Patras in Griekenland. Een tocht van zo'n 1500 nm. Om niet voor verrassingen te komen te staan is per fax een ligplaats in de jachthaven van Patras gereserveerd. Voor de zomervakantie hebben we bedacht om in oostelijke richting door de Egeïsche Zee verder naar Turkije te varen. Om relatief goedkope vliegtickets te bemachtigen hadden we daarvoor al een combinatie charter vlucht geboekt: heen naar Athene en terug uit Izmir. Goed geregeld dachten we, maar hoe anders zou het lopen.

Een zeiltocht plannen volgens een strak schema is natuurlijk vragen om moeilijkheden, die dan ook niet uitblijven. Een kleine week na vertrek uit Lagos is de schroefas behoorlijk gaan lekken. De afdichting van het binnenlager bestaat uit een drietal keerringen die periodiek vervangen moeten worden. Een snel rekensommetje toont aan dat dat inderdaad het geval moet zijn. De reserve keerringen zijn aan boord en het is een klusje van enkele uren. Het enige probleem is dat de boot daarvoor uit het water moet. De schroefas dient namelijk een behoorlijk eind naar buiten getrokken te worden om het lager vrij te krijgen. Een haven in Algerije, waar wij al enkele dagen langs zeilen, is vanwege de politieke situatie geen optie. Dus wordt het Tabarka aan de noordkust van Tunesie. Daar staat een reuzen kraan volgens de pilot. Maar helaas komen wij daar op vrijdag in de namiddag aan. En hoewel de dienstdoende notabelen en andere officiële functionarissen zich bij ons aan boord te goed doen aan sigaren, versnaperingen en bier, lukt het niet om iemand in beweging te krijgen ons te helpen. Er doemen zelfs problemen op. Mijn opstapper heeft geen paspoort maar een toeristenkaart. We waren immers op weg naar Griekenland en niet naar Afrika. Het lukt mij niet de inmiddels opgetrommelde commissaris van politie duidelijk te maken waarom hij geen paspoort heeft. Wat moet iemand in Nederland in hemelsnaam wel niet op z'n kerfstok hebben om geen paspoort te hebben? Een niet uit te leggen kwestie. Als we duidelijk maken dat we zinkende zijn en slechts even op de kant willen staan verzacht hij zijn opstelling een beetje, maar mijn maat krijgt wel huisarrest en mijn paspoort en scheepspapieren worden ingenomen. En vanwege het aanstaande weekend is de kraan op z'n vroegst op maandag beschikbaar.

We liggen recht tegenover het douane kantoor. Of het nu wel of niet door de gelegenheid wordt ingegeven weten we niet, maar de douane beambten komen regelmatig en ongevraagd bij ons een alcoholische versnapering ophalen, maar wel in het donker. De volgende ochtend kom ik op het politiebureau de functionarissen daar nogmaals overtuigen van onze goede bedoelingen en de pech die we hebben met de lekkage van de schroefas. Met een wijds gebaar heft de commissaris het huisarrest van mijn maat op, maar mijn paspoort krijg ik pas terug bij vertrek. Daar wordt ik niet echt geruster van. Mijn paspoort blijkt een regelrechte bezienswaardigheid te zijn, wordt van voor naar achteren en weer terug gelezen, zelfs op zijn kop, en gaat het hele kantoor door.

Wij maken er maar het beste van. Wat Zandvoort is op zondag voor de zonaanbiddende landgenoten, is Tabarka hier in Tunesie althans zo lijkt het. Het strand ziet letterlijk zwart van de mensen. Alleen een enkele jongeman gaat uit de kleren, de overige strandgangers blijven dik ingepakt, hetgeen overigens geen beletsel is om zich wel in het water te begeven. En wonderlijk gezicht, treurig tegelijk, maar wel iets om rekening mee te houden. Ik word aangesproken op mijn onzedelijk gedrag. Voor Tabarkse begrippen ben ik in T-shirt en korte broek wat te luchtig gekleed en dien mij in dit tenue afzijdig te houden van de werkelijk prachtige Tunesische dames. Zondagmiddag komt één van de agenten mijn paspoort terug brengen. Hoewel hij enigszins staat te dralen hoeft hij er niets voor terug. Ik laat het maar zo.

Maandag is de grote dag. Al om 7.00 uur liggen wij onder de kraan. Lazhar, de assistent havenmeester, is ondanks zijn vrije weekend al die dagen niet van onze zijde geweken. En nu gaat hij met mij mee naar het departement van de havendienst waar de kraan geregeld moet worden. Maar dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Ik moet een in het Frans opgestelde verklaring tekenen waarin ik alle verantwoordelijkheid aanvaard en de havendienst niet aansprakelijk kan stellen voor enige schade die mogelijk kan ontstaan en dat ik mij verder onderwerp aan alle eisen en reglementen die op deze gebeurtenis van toepassing zijn. Geen probleem zou je zeggen, maar om e.e.a. te legaliseren moeten er ook nog formulieren met stempels en handtekeningen  geregeld worden van Le Capitaine du Port, Le Commisaire du Police (die kende ik al) en Le Maire of Adjoint du Maire (burgemeester of verantwoordelijke wethouder)

We beginnen op het gemeentehuis, want daar is het volgens Lazhar in de ochtend nog relatief rustig. Een immens grote marmeren zaal is door een balie met aluminium schuiframen grofweg in tweeën verdeeld. Mijn paperassen worden door een klein luikje gemanoeuvreerd voor de benodigde afhandeling. Na een half uur komen die ongewijzigd terug. Er dient eerst door de Capitaine du Port getekend en gestempeld te worden. We gaan naar het hoofdkantoor aan de andere kant van de stad. Ik ben blij dat ik mij netjes heb aangekleed, alleen de stropdas ontbreekt nog. Het bezoek aan de Capitaine du Port heeft meer weg van een auditie. Hij kent natuurlijk Amsterdam en raakt daar niet over uitgepraat, waarbij hij regelmatig en met een opgeheven vinger zijn woorden kracht bij zet. Ik versta slechts flarden en geef Lazhar met een blik op mijn formulier een ferme schop onder tafel. Na nog enige omtrekkende bewegingen krijg ik dan eindelijk mijn stempeltje.

Op het gemeentehuis is het inmiddels een drukte van belang geworden. Hier geld het recht van de grootste mond, onhandig als je de gebruiken en de taal niet machtig bent. Maar Lazhar zal het regelen en verzoekt mij even aan de zijkant te wachten. Hij begeeft zich in de mensenmassa voor het kleine aluminium schuifraampje, wurmt zich met zijn ellebogen naar voren en werpt mijn paperassen door het raampje naar binnen, net als alle andere klanten dat zo doen. Vervolgens gaat hij een eindje verderop staan roepen wat er met die paperassen van mij moet gebeuren. Dat kan nooit goed aflopen. Ik ben inmiddels op een bankje geklommen om maar niets van dit spektakel te missen. Het belooft allemaal weinig goeds en zie de behandelend beambte hevig met zijn hoofd schudden bij het beoordelen van de formulieren. Ze komen helaas weer ongewijzigd terug. Voordat het gelegaliseerd kan worden dienen eerst alle andere stempels aanwezig te zijn, en die van de Commissaris van politie ontbreekt nog.

Inmiddels is het middaguur genaderd en lopen de temperaturen flink op ........ Voor het verkrijgen van het stempeltje van de commissaris kan ik een discussie met hem over mijn beroep niet ontlopen. Met handen en voeten, in half Duits en een miniem beetje Frans, moet ik uitleggen wat ik voor de kost doe. En waarom ik dan met de boot in Tabarka ben, en ........ Elk antwoord roept weer een nieuwe vraag op. Lazhar krijgt weer een schop onder tafel, laat die vent dat stempeltje toch geven. Ergens uit een bureaula wordt een groot stempelkussen aangereikt. Zelfs over het soort stempel moet nog (in het Tunesische) gediscussieerd worden. Maar dan is het zover. Met een ferme klap, dat in de kale ruimten nog na-echoot, kan ik weer terug naar het gemeentehuis, waar de mensen inmiddels al buiten op straat in de rij staan. Lazhar kijkt afwisselend naar de meute en naar mij vertelt mij dan dat hij het via de achterdeur gaat proberen. En warempel dat werkt. Na een half uurtje komt hij triomfantelijk naar buiten en heb ik eindelijk het moeizame papiertje in handen, voorzien van alle benodigde stempels en handtekeningen. Ik kan het niet hard maken, maar ik verdenk hem ervan het zelf gedaan te hebben.

Terug op het haventerrein zit ik voor een hevig hoofdschuddende soort Archie Bunker. Lazhar krijgt hem uitgemeten. Ik voel mij een sufferd en wordt ook als zodanig benaderd. Ik moet toch weten dat de boot voor het gebruik van de kraan verzekerd moet zijn. Nee, mijn eigen verzekering telt hier niet. Het moet een Tunesische verzekering zijn. In de stad zijn een tweetal agenten gevestigd die dat kunnen regelen. De eerste die we bezoeken verzekerd geen zeiljachten. De tweede doet dat wel. Er wordt een indrukwekkend contract in 4-voud opgemaakt, voorzien van echte lakzegels. Nu de handtekening van de directeur nog. Helaas bevindt de beste man zich aan de andere kant van de stad. Mijn lichaamstaal, die gelukkig wel internationaal is, wordt goed verstaan en de directeur wordt met gezwinde spoed opgehaald. Vele Dinars armer zijn we weer terug bij Archie Bunker. Hoofdschuddend bekijkt hij het verzekeringsdocument en meld mij nu dat deze niet volledig is. De boot is weliswaar verzekerd in de kraan, dus voor het hijsen en zakken, maar niet voor het staan op de kant, en .......... ik laat hem niet meer uitspreken. De paperassen vliegen door het bedompte kantoor.

Zowel de hitte van de dag als mijn eigen temperatuur hebben nu het kookpunt bereikt en zowel Lazhar als Archie leren nu wat Nederlandse krachttermen. Ondanks de hitte kan Lazhar mij niet bijhouden, maar waarschijnlijker is dat hij uit veiligheidsoverwegingen uit mijn buurt blijft. We benen naar het verzekeringskantoor waar ik nauwelijks iets hoef te zeggen. Het prachtige contract gaat voor de verbouwereerde ogen van een aantal kantoorklerken in stukken. Binnen 5 minuten sta ik weer op straat, met de nodige Dinars die ik terug heb gekregen. Lazhar houdt nog steeds afstand. Mijn zeilmaat heeft de wacht aan boord en begreep al niet waar ik bleef. Ik beloof hem het hele verhaal te vertellen, maar niet nu. Nu wil ik weg. Lazhar regelt nog een volle dieseltank. We kopen meteen 10 ltr. motorolie om het binnenlager gevuld te kunnen houden. Ik wil zo snel mogelijk weg, wel of geen lekkage, maar moet nog wel mijn zeebrief zien terug te krijgen. Die krijg ik pas als we echt weggaan, wordt mij meegedeeld. Ook op het politiebureau leren ze nu wat Nederlandse krachttermen en Lazhar heeft straks thuis wat te vertellen. Ik geef hem het restant van onze dinars mee, wat achteraf zijn weeksalaris blijkt te zijn.

Tegen de avond varen we uit. De lekkage is vervelend, maar verder goed bij te houden. We maken een nieuw plan. Patras halen we niet meer. We besluiten de boot op Malta achter te laten, nog zo'n 3 dagen zeilen. Uit de pilot leren we dat je op Malta geen boot onbeheerd achter mag laten, tenzij deze op de kant staat. Op Malta wordt je opgewacht door vertegenwoordigers van agenten die zich aanbieden om op je boot te passen. Als ze echter vernemen dat wij de kant op willen druipen ze af. We vinden op Manoel Island een goede jachtwerf en laten Senta het water uit hijsen. Het schip wordt afgestut op afgezaagde boomstammetjes. Hoewel dat er voor onze begrippen wat gammel uitziet, is de uitvoering professioneel en degelijk.

De keerringen in het binnenlager hebben we in no-time vervangen. We ontdekken daarbij dat één van de achterste motorsteunen is afgebroken. "Wat een geluk" dat we dat niet in Tunesieontdekt hebben. Ik was er vast niet mee doorgevaren. Hier op Malta is een reparateur snel gevonden en wordt het aluminium gietstuk voor een vriendenprijsje weer aan elkaar gelast. Wij bedenken dat het één wel met het ander te maken zal hebben. Toen wij vorige week 's-avonds laat in Almerimar (Zuid Spanje) bijtankten, liepen we bij het uitvaren met 6 kn. gruwelijk vast op een grindbank voor de kust. We hadden geen kaart van dit gebied en vonden Almerimar door de positie uit de pilot in de GPS te zetten. In het laatste daglicht en met behulp van de pilot ging dat wel. De fout was dat we bij het uitvaren in het donker te snel de koers richting een vuurtoren veranderden (later zag ik op een zeekaart van dit gebied dat er nog een cardinale ton moest liggen waar we omheen hadden gemoeten). Vanaf het voordek konden we zo afstappen in kniediep water, en dan zit je met een langkieler met een diepgang van 1.80 meter goed vast. De motor heeft in de daarop volgende uren op vol vermogen overwerk verricht, terwijl wij tegelijkertijd met schommelen, duwen, trekken en ploeteren enige beweging in het schip probeerden te krijgen. Lange tijd zag het er naar uit dat het niet zou lukken en dat wij bij daglicht maar hulp zouden moeten inroepen. Het continue geweld van de motor zal er voor gezorgd hebben dat er wat grondverplaatsing is opgetreden, want onverwacht schoten we los, terwijl wij beiden voor op de preekstoel stonden. Voordat je dan bij de helmstok bent heeft er dan alweer een achterwaartse aanvaring met de ondiepte plaats gehad. Dit kan aan de breuk hebben bijgedragen. Daarnaast hadden wij de laatste tijd wat problemen met vervuilde brandstoffilters. Als dan de motor op het punt van afslaan staat, schut het hele blok hevig een en weer. De motorophanging heeft dus flink wat te verduren gehad.

Op Malta zetten we het onderwaterschip in de anti-fouling. Uit Nederland was nog een voorraadje aan boord, echter net niet genoeg voor het hele schip. De rode anti-fouling is hier niet te krijgen, zodat het roer een ander kleurtje heeft gekregen. Klaar voor de zomervakantie naar Griekenland. Helaas wel eerst weer naar huis met een enkele vliegreis en de wetenschap dat de vliegtickets voor de zomervakantie nu waardeloos zijn geworden.